In Hegels politieke filosofie is er één cruciale overgang waar het gaat om de oprichting van de staat (der Staat). Heidegger staat in zijn opzet voor een cursus over Hegel stil bij de terminologie Staat - stato - status. Het is gebaseerd op de Latijnse wortel stare - staan, zetten, vestigen. Staat in het Russisch komt van het woord "soeverein", d.w.z. heer, meester.
De Vierde Politieke Theorie kan, als we ons bewust zijn van de in eerste instantie geschetste structuren, systematischer en concreter worden als we enkele doctrines, scholen en figuren die van fundamenteel belang zijn voor de politieke filosofie in haar lens beschouwen. Laten we Hegel als voorbeeld nemen.
Het Mishima-archetype in de naoorlogse Japanse cultuur is het hoogste voorbeeld van een subtiele dialectiek, waarin de eigenaardige combinatie van modernistisch liberalisme vermengd met een aantal matriarchale aspecten van het shintoïsme duidelijk naar voren kwam. Aldus werd een nieuwe Japanse cultuur geconstrueerd, waarin alles wat echt Japans was en verband hield met de authentieke Japanse identiteit, werd verboden, geperverteerd of vervangen. Deze cultuur, die briljante namen heeft voortgebracht in de literatuur, de film, de muziek, enz., was gebaseerd op het snelle verval van de traditionele Japanse geest, op de diepe desintegratie van hemelse symbolen, waardoor alles entropisch uiteenviel in oneindig kleine deeltjes. Het was een cultuur in verval die het Westen vooral fascineerde door zijn exotisme, snelheid en originaliteit. De naoorlogse Japanse intellectuelen die besloten “nog even te wachten…” maakten deze situatie des te pijnlijker en perverser.
Arktos Publishing zet haar culturele werk voort met de publicatie van vertalingen van hoge kwaliteit van teksten van de Russische politieke wetenschapper en schrijver Aleksandr Doegin. Political Platonism (Arktos, 2019), nu verschenen, bevat Doegins geschriften over de filosofie van de politiek. Het eerste deel van het boek is een transcriptie van het eerste college van Doegins cursus "Filosofie van de politiek" aan de Universiteit van Moskou in 2014. De andere teksten gaan op de een of andere manier over hetzelfde onderwerp.
Vandaag zou het gewoon gevaarlijk zijn om het te vieren. Waarom is dat, zult u zich afvragen? Dante is het symbool van de westerse poëzie, een wereldberoemde klassieker. Dat is waar. Maar ook dit middeleeuwse Italiaanse genie werd niet gespaard voor de guillotine van de politieke correctheid.
Een paar maanden geleden bracht Arktos een nieuw boek uit van de beroemde Russische filosoof Alexander Doegin genaamd Ethnos and Society. Terwijl zijn beroemde werk, De vierde politieke theorie, een politiek manifest is voor een terugkeer naar de traditie en een genadeloze strijd tegen de moderniteit en haar laatste overgebleven ideologische nakomelingen, het Liberalisme, is Ethnos and Society het sociologische werk van professor Doegin, of om preciezer te zijn, een etnosociologisch onderzoek. Maar wat is etnosociologie eigenlijk? Terwijl de moderne sociologie zich bezighoudt met de moderne maatschappij en het burgerlijke individu en de natiestaat als norm neemt, terwijl premoderne gemeenschappen worden behandeld als "achterlijk" en "wild", gaat de etnosociologie de andere kant op. Zij houdt zich voornamelijk bezig met de etnos (stammengemeenschap) als eerste vorm van menselijke organisatie en vervolgens met de meer complexe afleidingen daarvan. Toen de Weense Richard Thurnwald in het begin van de 20ste eeuw deze discipline oprichtte, was het zijn doel om de sociale geschiedenis en de verschillen tussen oude stammen en de moderne samenleving beter te begrijpen.
In het kader van het "Grote Ontwaken" heeft elke beschaving de mogelijkheid om de globalisering af te wijzen en haar eigen cultuur weer te versterken. Dit zal de verschillende volkeren ook in staat stellen weer te bepalen hoe zij zich willen ontwikkelen. Hoewel het in de ogen van de globalisten een vooruitgang mag lijken om hun eigen kinderen bloot te stellen aan de invloed van gender mainstreaming, drag queens en andere mensen die geloven dat er helemaal geen grenzen zijn tussen mensen, noch tussen geslachten, noch tussen volkeren, ziet de meerderheid van de mensen dat toch anders.
Although the concept of hegemony in Critical Theory is based on Antonio Gramsci’s theory, it is necessary to distinguish this concept’s position on Gramscianism and neo-Gramscianism from how it is understood in the realist and neo-realist schools of IR.
The classical realists use the term “hegemony” in a relative sense and understand it as the “actual and substantial superiority of the potential power of any state over the potential of another one, often neighboring countries.” Hegemony might be understood as a regional phenomenon, as the determination of whether one or another political entity is considered a “hegemon” depends on scale. Thucydides introduced the term itself when he spoke of Athens and Sparta as the hegemons of the Peloponnesian War, and classical realism employs this term in the same way to this day. Such an understanding of hegemony can be described as “strategic” or “relative.”
In neo-realism, “hegemony” is understood in a global (structural) context. The main difference from classical realism lies in that “hegemony” cannot be regarded as a regional phenomenon. It is always a global one. The neorealism of K. Waltz, for example, insists that the balance of two hegemons (in a bipolar world) is the optimal structure of power balance on a world scale[ii]. R. Gilpin believes that hegemony can be combined only with unipolarity, i.e., it is possible for only a single hegemon to exist, this function today being played by the USA.
In both cases, the realists comprehend hegemony as a means of potential correlation between the potentials of different state powers.
Gramsci's understanding of hegemony is completely different and finds itself in a completely opposite theoretical field. To avoid the misuse of this term in IR, and especially in the TMW, it is necessary to pay attention to Gramsci’s political theory, the context of which is regarded as a major priority in Critical Theory and TMW. Moreover, such an analysis will allows us to more clearly see the conceptual gap between Critical Theory and TMW.
Op dit eigenste moment is de oorlog tegen Rusland het onderwerp dat het meest over de tongen gaat in het Westen. Voorlopig gaat het nog slechts om een suggestie en een mogelijkheid, maar het kan harde realiteit worden, afhankelijk van de beslissingen die worden genomen door alle betrokkenen in het Oekraïense conflict – Moskou, Washington, Kiëv, en Brussel.
Ik ga het hier niet hebben over alle aspecten en de historische achtergrond van dit conflict. Ik stel evenwel voor de diepe ideologische wortels van dit conflict hier te analyseren. Mijn concept van de meest relevante gebeurtenissen is gebaseerd op de Vierde Politiek Theorie, wier principes ik uit de doeken heb gedaan in mijn gelijknamig boek, dat in 2012 in het Engels werd uitgegeven door Arktos Media.
Daarom zal ik het niet hebben over de oorlog van het Westen tegen Rusland op het vlak van de risico’s, gevaren, inhoudelijke punten, kosten of gevolgen, maar eerder in de ideologische zin van het woord, gezien vanuit een globale invalshoek. Ik zal derhalve stilstaan bij de zin van een dergelijke oorlog, en niet bij de oorlog zelf (die zowel werkelijk als virtueel kan zijn).
In februari 2012 reisde professor Alexander Doegin naar New Delhi, India, om er deel te nemen aan het 40ste Wereldcongres van het International Institute of Sociology, waarvan het thema dit jaar in volgend teken stond: “After Western Hegemony: Social Science and its Publics.”
Professor Doegin was zo vriendelijk om wat tijd vrij te maken voor enkele vragen vanwege medewerkers van Arktos die eveneens op het congres aanwezig waren.
We hebben in dit interview gepoogd om professor Doegin enkele van zijn basisconcepten te laten verduidelijken om zodoende de verwarring en de desinformatie weg te nemen die rond hem en zijn beweging, de Eurazische Beweging, en haar zijtak in de Engelstalige wereld, de Global Revolutionary Alliance, hangen. Het interview werd afgenomen door Daniel Friberg, CEO, en John B. Morgan, hoofdredacteur van Arktos.